donderdag 23 februari 2017

Bezinning Januari

BEZINNING 17 JANUARI 2017

Inleiding.


Wij heten u van harte welkom
op deze eerste bezinning van het nieuwe jaar,
die wij willen beginnen onder Gods zegen:
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest Amen.

Nieuwjaar is niet alleen de vreugde van een nieuw jaar
Nieuwjaar is niet alleen aan onze dierbaren
beste gelukwensen aanbieden
Nieuwjaar doet ons ook opkijken naar God,
want aan Gods zegen is alles gelegen

Daarom stellen wij ons nu open voor Gods liefdevolle zegen.
Op nieuwjaarsdag wordt in de kerk Maria gevierd
Zij immers heeft ons de Heer Jezus geschonken
Ook Maria heeft voor het nieuwe jaar een boodschap,
namelijk: “doet maar wat Hij u zeggen zal
Waar christenen doen wat Jezus zegt,
groeit een betere wereld,
een meer evangelische kerk en een echtere vreugde.

Lied


Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij,
Gij zijt gestadig met ons bezig, onder uw vleugels rusten wij.

Gij zijt niet ver van wie U aanbidden, niet hoog en breed van ons vandaan...
Gij zijt zo mens'lijk in ons midden, dat Gij dit lied wel zult verstaan.

Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen en niemand heeft U ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.

Gij zijt in alles diep verscholen, in al wat leeft en zich ontvouwt.
Maar in de mensen wilt Gij wonen, met hart en ziel aan ons getrouwd.

Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig waar ook ter wereld mensen zijn.
Blijf zo genadig met ons bezig, tot wij in U volkomen zijn.


Gebed (samen)


Heer, maak ons tot mensen naar het voorbeeld van uw Zoon:
Met ogen die niet alleen kijken maar ook kunnen aanzien,
met oren die niet alleen horen maar ook kunnen luisteren,
met een mond die niet alleen praat, maar ook kan aanspreken,
met een verstand dat niet alleen begrijpt maar ook kan verstaan,
met een hart dat niet alleen klopt maar ook kan bewogen zijn,
met handen die niet alleen grijpen maar zich ook kunnen openen,
met voeten die niet alleen draven maar ook tegemoet kunnen komen
want zo zijn wij gezegend en elkaar tot zegen.
Dat vragen wij U voor vandaag en morgen en alle dagen. Amen.

Lied


Mijn Herder zijt Gij, o mijn Heer, aan niets ontbreekt het mij;
ik vrees nu geen gevaren meer, Gij staat mij altijd bij.

In groene beemden voert Gij mij, waar Gij mij rusten doet.
Aan frisse wat'ren laaft Gij mij, verkwikkend mijn gemoed.

Langs veil'ge paden leidt Gij mij, omwille van uw Naam.
Langs donk're krochten ga ik vrij, gerust, want wij zijn saam.

Een avondmaal bereidt Gij mij voor 't oog van wie mij haat.
Met geurend' olie zalft Gij mij: mijn vreugd is zonder maat.

Uw zaalge zegen rust op mij en volgt mij overal.
In 't huis des Heren woon ik blij waar 'k eeuwig zingen zal.

Lezing


Het was nacht. De oude Melchior zat buiten, boven op het dak van zijn huis.
Hij keek naar de sterren en las in dikke boeken.
Hij deed dat iedere nacht.
Zijn hele leven zocht hij naar iets dat niet kwam.
“Ik weet niet wat ik heb.
Waarom zoek ik elke nacht in die mierenhoop van sterren?
Het is net of ik op zoek ven naar één of andere grote schat.
Honderden sterren heb ik ontdekt, maar nooit de ster waar ik naar zoek.

De mensen om mij heen zeggen dat ik gek ben.
De meeste van mijn vrienden komen nooit meer langs.
Ik begrijp ze niet.
Elke avond moet ik naar boven. Ik moet ze zien.
Ik voel in mij dat er een ster moet zijn
die me iets heel belangrijks zal vertellen.”

‘Ach, misschien hebben de mensen wel gelijk.
Misschien ben ik wel gek en zal ik nooit vinden wat ik zoek.
Ik zal die dwaze droom maar uit mijn hoofd zetten.’

Maar op een nacht, toen Melchior weer druk in de sterren aan het zoeken was, gebeurde er iets wonderbaarlijks.
Het was alsof de bliksem in zijn sterrenkijker geslagen was.
Toen zag hij ook met het blote oog de ster.
Ze schitterde zo fel, dat je er een boek bij kon kezen.
Melchior snelde de trap af.
Hij liep door de straten en schreeuwde iedereen wakker.
‘Maar kijk dan toch! Zien jullie die ster niet?
Ik weet zeker dat ze iets wonderbaarlijks betekent.
Gaan jullie mee op zoek naar het wonder?’

Maar de mensen haalden onverschillig de schouders op.
Melchior pakte wat spullen bij elkaar en haastte zich op weg.
Samen met twee andere sterrenwichelaars volgde hij de ster.

Duiding.


Soms is het donker op aarde en vreemd om je heen,
je ziet niemand meer. Je voelt je alleen.
Geen kleuren en geen warmte, geen vuur en geen licht.
Alles lijkt zo donker als de nacht. Je ogen, ze zien niet.
Je lijkt haast blind. Je wil lieve woorden horen,
maar je hoort niets.
Maar plots gebeurt het.
Er komt een ster in de duisternis, een beetje licht op je pad.
Je hebt mensen ontmoet bij wie je je geborgen voelt,
in wie je vertrouwen stelt,
bij wie je thuis kan zijn.
In deze periode van het jaar wensen we onze familie en vrienden
het allerbeste toe.
Elke ster aan de hemel kan voor ons een wens zijn:
een wens voor een goede gezondheid,
een wens voor voorspoed en geluk,
een wens voor vrede, een wens voor vriendschap,
een wens voor….
we kunnen ze tot in het oneindige aanvullen.

Hebben onze wensen ook een diepere ondertoon?
Welke plaats neemt God in wanneer we onze wensen formuleren?
Eén belangrijke gedachte mogen we hierbij niet vergeten
en daarvoor staat hier vooraan een olielamp.
God functioneert niet als een wonderbare olielamp
waar we slechts enkele keren hoeven over te wrijven
zodat onze wensen in vervulling gaan.
Zo werkt ons geloof niet.
God wil ons wel een licht aanreiken:
wanneer we tot hem bidden,
wanneer we ons geloof op ons leven durven leggen,
kan de wiek van onze kaars branden.
Het licht van de kaars toont ons de weg die we willen bewandelen.
Mogen we in deze Nieuwjaars periode,
maar hopelijk ook op andere dagen van het jaar,
een wens uitspreken,
zodat ons vuur alsmaar sterker gaat branden.
Elke wens, elke ontmoeting, elke lach, elke aanmoediging
straalt een beetje meer licht uit. (noveenkaars aan)

Het zwakke licht van enkele kaarsjes is
als een bleke zon tussen lege takken.
Elk begin is aarzelend en ongewis,
maar we hopen op wat nog niet zichtbaar is. (kaarsjes aan)

Een uitgestoken hand, een blik vol begrip, iets goeds, iets moois,
iets teder straalt nog meer licht uit.
Het nieuwe begin laat ons verlangen
om ons te geven aan het leven en te branden als een aanwakkerend vuur.
We leren wat vriendschap is. (kaarsjes aan)

Iets dat boeit, iets waarbij je herademt, iets dat je stil maakt,
iets dat je ontroert, iets dat je bidden doet,
laat je schitteren als een fel licht.
Donkere dagen komen en ons hart wordt bang en eenzaam.
Maar ze schrikken ons niet af.
We maken ons sterk tegen mislukking en ontgoocheling. (kaarsjes aan)

God schijnt voor ons
als het ene veelvoudige licht van een kaars
die ons leidt door het leven.

Jullie merkten dat er kaarsjes aangestoken zijn.
Elk klein vlammetje brandt
doordat het licht doorgegeven werd.
Het licht van deze kaarsen geeft kleur aan ons leven.
In dit licht willen we samen met jullie de volgende tekst bidden.

Gij hebt uw licht ontstoken in ons,
Uw heilige geest hebt gij ons gegeven.
Wij bidden U, dat wij gedreven door die geest
De waarheid zoeken, uw woord eerbiedigen
En Jezus vinden, uw leven, onze weg, onze ster.

Lied.


Dat het licht in ons mag blijven branden,
't laaiend vuur, het dove niet.
God draagt ieder mensenkind op handen,
looft zijn Naam met een vreugdelied.

Kinderen op aarde, geliefden van de Heer,
treedt zijn woning binnen, breng Hem lof en eer.

Gij die klein en arm zijt, deemoedig en oprecht,
God geeft u zijn vrede eeuwig toegezegd.

Warmte voor wie kou lijdt, een huis voor iedereen,
God verdrijft het duister, laat geen mens alleen.

Morgen, middag, avond, bij nacht en dageraad,
God is licht en leven, 's mensen toeverlaat.


Voorbeden.

Het is eenvoudig om gelukkig te zijn;
je moet alleen maar de anderen een stukje geluk geven,
een glimlach laten zien, laten voelen
dat zij er zijn
en zij veel, heel veel voor jou betekenen.
Laat ons zingend bidden.

Laudate Dominum,laudate Dominum omnes gentes! alleluia!

Het is eenvoudig een stukje hemel te zien:
je moet alleen maar de wolken wegtrekken voor de anderen
en je ziet de lucht vanzelf opengaan
en de zon breekt door bij jezelf.
Laat ons zingend bidden.

Laudate Dominum,laudate Dominum omnes gentes! alleluia!

Het is eenvoudig om gelukkig te zijn:
je moet slechts vrede nemen met de grenzen van je portefeuille,
met de trekken van je wezen,
met wat je handen kunnen dragen
en nog meer wat je handen kunnen geven.

Laat ons zingend bidden.

Laudate Dominum,laudate Dominum omnes gentes! alleluia!

Onze Vader

Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw naam worde geheiligd,
Uw rijk kome,
Uw wil geschiede
Op aarde zoals in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
En breng ons niet in beproeving,
Maar verlos ons van het kwade.
Amen.

Bezinning

Niet zoveel is er nodig om gelukkig te zijn,
en licht in de ogen te dragen.
Een paar mensen nabij
en een plek waar men brood en wat vriendschap mag vragen.
Niet zoveel is er nodig om gelukkig te zijn,
en hoop in het hart te dragen
een paar woorden van troost,
een paar woorden van trouw
een bloem, een lief kind
en wat warmte voor koude dagen.
Niet zoveel is er nodig om gelukkig te zijn,
en met God verbonden te leven,
een bereid en goed hart,
een hand op het hoofd van wie lijdt,
en de andere hand leeggegeven.
Niet zoveel is er nodig om gelukkig te zijn,
en met blijdschap naar morgen te kijken,
een weg te gaan,
God mag weten waarheen,
Hij is lief en begaan
met ons lot als géén één,
Hij bewaart onze droom
als geheim in zijn hand,
en geneest alle pijn
in dat andere land
dat de hemel mag zijn.
Niet zoveel is er nodig om heilig te zijn.

Lied.

Vriendelijk Licht, dat heel de dag aan de hemel hebt geblonken,
laat niet eenzaam in het donker wie uw glorie stralen zag.

Vriendelijk Licht, dat leven schenkt en het duister hebt verdreven,
geef mij warmte om te leven als de koude dood mij wenkt.

Vriendelijk Licht, blijf in mijn hart dat uw gloed niet kan ontberen,
nu de nacht gaat wederkeren en al wat er leeft verstart.

Vriendelijk Licht, dat eeuwig brandt, wil de dood in mij verteren,
Licht der zondaars, Licht des Heren, Licht van 't eeuwig vaderland.

Zegen en zending.

Geluk vind je niet als je alleen blijft zitten.
Geluk vind je niet op een onbewoonbaar eiland.
Geluk vind je niet als je er alleen naar zoekt.
Geluk vind je wel als je meet anderen samen bent.
Geluk vind je daar waar mensen elkaar ontmoeten.
Geluk vind je echt als je jezelf er daadwerkelijk voor inzet.

+ Hij moge ons dan zenden:
In de naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest Amen.

Geen opmerkingen: