woensdag 27 januari 2010

Lichtmis Zandvoorde

Het Wonder van het Leven

Welkom
(Klokje – processiestoet gaat door de kerk tijdens intredelied
Intredelied: Wonderful world
I see trees of green, red roses too,
I see them bloom, for me and you,
And I think to myself,
What a wonderful world.

I see skies of blue and clouds of white,
The bright blessed day, the dark sacred night,
And I think to myself,
What a wonderful world.

The colors of the rainbow, so pretty in the sky
Are also on the faces of people goin’ by.
I see friends shakin’ hands,
sayin’ “How do you do!”
They’re really sayin’ “I love you.”

I hear babies cry, I watch them grow,
They’ll learn much more, than I’ll ever know
And I think to myself,
What a wonderful world.
Yes, I think to myself;
What a wonderful world.
– daarna stilte – Kindje komt naar voor met knuffel en leest volgende tekst : )
Een vlinder, een boom, een bloem, een zoen van oma en opa, een knuffel van mama en papa, mijn juf die zegt dat ik flink ben, al die kleine dingen van de dag
Oh wat is het leven een wonder
Kruisteken
Schuldbelijdenis
Ouder van kindje : Waar kom jij vandaan ? Amper geboren, nog geen naam. Totdat twee mensen, papa en mama zeggen : wat houden wij veel van jou. Kind, kijk de mensen nou, Zij willen niet meer zonder jou. Zij worden je vrienden en reiken je de hand.


Anima lezer : Alle moeders baren kinderen, elke boreling is roze, alle moeders zogen kinderen, alle moedermelk is wit, iedere schoot is warm en zacht, ieder mondje is rood behoeftig, maar het diep verschil is dit :
- Niet ieder kind krijgt evenveel kansen
- Niet ieder kind kent de geborgenheid van een gezin
- Niet ieder kind wordt boven de doopvont gehouden.
Pastoor : Maar God kent en bemint ons allemaal. De Heer zegene en beware ons. Wij vragen dat Hij ons hart mag verlichten met vreugde en dat hij het licht blijft op onze levensweg.
Gloria: glorie, glorie
Glorie, glorie, glorie, glorie, glorie, gloria.
Glorie, glorie, glorie, glorie, glorie, alleluia.
1. Aan de Vader in de hemel,
die mij ’t leven heeft gegeven,
die de aarde met de sterren,
zon en maan heeft omgeven.
2. Aan de Zoon, Jezus Christus
die zijn leven heeft gegeven,
om de zonden van de mensen
voor altijd te vergeven.
3. Aan de Geest, die op de aarde
alle licht is komen geven,
opdat mensen steeds in vrede
met elkaar zouden leven.
Openingsgebed (pastoor)
Goede Vader, vandaag op lichtmis, herdenken we hoe uw zoon naar de tempel werd gebracht. Laat ons, in het spoor van Jozef e Maria verwonderd zijn om elk nieuw leven. Leer ons elkaar te beminnen met de warmte van ons hart. Zo wordt ons huis een echte thuis, een hemel op aarde. Amen.
Eerste Lezing
Toen de vissen niet meer in het slijk lagen, de olifanten niet telkens weer wegzakten in de modder, de bloemknoppen vanzelf opengingen en de sterren niet meer tegen elkaar botsten, toen was de aarde gereed : de aarde was bewoonbaar. Kom, dacht Vader God, laat ik nu het mensdom maken, er is op aarde genoeg plaats voor miljoenen mensen. Maar toen bedacht hij zich. Hoe zou zo een mierenhoop zich verbonden voelen ? Ik weet wat, dacht God. Ik roep één mensenpaar tot leven. En dit paar laat ik kinderen dragen, zodat ze verbonden zijn als vader en zoon, als boer en zus. Ik neem daarvoor een man en een vrouw.. De man noem ik dan de vader. De vrouw zal moeder worden en de nieuwe mens noem ik kind. En zo deed God en hij zag dat het goed was. God liet het kind in de moeder wonen. Hij gaf het kind kleine armen en benen en oren en ogen en een mond. Maar hij zei hiervan niets, want de man en de vrouw moesten denken dat zij het kind lieten groeien. Het moest toch hun kind worden. Hij liet het kind geboren worden en zag hoe blij de vader en moeder waren. Hij liet het kind slapen en zuigen, gapen en niezen, eten en lachen. Maar niets zei Hij tegen de mensen want Hij wilde hun blijheid en trots niet verstoren. En zo riep God kind na kind tot leven. Hij liet ze huilen om de minste pijn en lachten om wat minste plezier. Hij leerde ze met hun vingers en tenen spelen, en met de zon en het water. Hij liet de wind door hun haren waaien. Hij leerde de kinderen praten, liet ze gekken dingen zeggen en stiekem kattenkwaad uithalen en Vader God moest er zelf om lachen! Hij was toch maar wat blij dat hij het mensdom niet in één keer had gewild, want door de kinderen bleef de hele schepping nieuw, al werd ze eeuwen oud.
Tussenzang: in het begin
1. In het begin lag de aarde verloren, in het begin in de duisternis.
God sprak Zijn woord en het licht werd geboren,
’t Licht dat vandaag onze dag nog is.
2. In het begin zijn de wolken en luchten, in het begin is de hemel ontstaan.
God sprak Zijn woord en de wateren vluchtten:
Zo bracht hij scheiding en ruimte aan.
3. In het begin is de aarde gekomen, in het begin uit de diepte der zee.
In het begin kwam het gras en de bomen,
Bloeiden de bloemen en graasde het vee.
4. In het begin zijn de sterren gaan branden, in het begin kwam de zon en de maan.
Boven het land, de zee en de stranden,
Wijzen zij wegen en tjiden aan.
5. In het begin kwamen vogels gevlogen, in het begin werd hun lied al gehoord.
Vissen in ’t water, wat leeft op het droge:
God schiep de dieren, elk naar hun soort.
6. In het begin roep God mensen tot leven, in het begin was het woord in hun mond.
Wat was het goed om op aarde te leven,
Wat was God blij dat de wereld bestond.
Evangelie
Homilie (Rik)
Rik vertelt zijn verhaal en maakt de overgang naar het “licht”. De vormelingen brengen hun kaarsen aan (ondertussen instrumentaal intermezzo)
Wijding van de kaarsen (pastoor)
Heer God, lichtmiskaarsjes branden in deze koude tijd. Wil ze zegenen als teken van het Licht dat Gij voor ons zijt. Geef dat alle ouders aan hun gezin veel liefde schenken. Laat alle moeders en vaders, zoals Maria en Jozef, hun kinderen een warm hart toedragen en zo groeien naar uw Licht.


Geloofsbelijdenis: De vormelingen zingen de geloofsbelijdenis van hun vormsel
‘k Geloof dat God mijn Vader is
En dat Zijn Zoon mijn Redder is.
‘k Geloof in Geest die ons bezielen en begeleiden zal
In ons leven vandaag.
1. Al beweren de mensen anders
En siert een glimlach hun mond.
Zeg me waar bleef de mens
Die enkel van dingen der mensen bestond?
2. In Zijn Zoon die op aarde kwam
En geleden heeft tot de dood.
Maakte God zich bekend aan mensen
En deelde hun vreugde en nood.
3. Hij de Heer die geleden heeft,
Die gekruisigd is en bespot.
Hij zit nu aan de rechterhand
Van Zijn Vader de eeuwige God.
4. De Almachtige blijft mijn toevlucht,
Hem dank ik heel mijn bestaan.
Heel mijn leven zal Hij mij kennen en
Ik zal Hem kunnen verstaan.
Zegening van de Kindjes
Wilfried : Jezus zei : laat de kinderen tot mij komen en hij zegende hen. In deze viering willen ook wij al onze kinderen zegenen. Graag nodig ik de dopelingen met hun ouders en alle kinderen uit hier vooraan te komen om deze zegen te ontvangen.
Pastoor : Jij bent in liefde aan ons toevertrouwd. Moge de hand van God jouw de weg wijzen rondom je om je te beschermen, onder je om je op te vangen, boven je om je te zegenen. God jij die een Vader met een moederschoot bent, wil deze kinderen zegenen : in de naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest, Amen.
Pastoor zegent de kindjes en deelt de cadeautjes uit.


Voorbeden
Ik zou graag bidden voor de kinderen onder ons. Dat zij gezond mogen opgroeien tot flinke mensen, dat zij mogen omringd worden door vele lieve mensen, dat zij anderen gelukkig mogen maken en zo zelf ook gelukkig mogen zijn. Laten wij bidden
Ubi caritas et amor,
Ubi caritas, Deus ibi est
Ik zou graag bidden voor alle mensen dat zij kinderen in hun hart blijven dragen en hun alle kansen geven om op te groeien tot een fijn en gelukkig mens. Laten wij bidden
Ubi caritas et amor,
Ubi caritas, Deus ibi est
Ik zou graag bidden voor alle ouders in de wereld, dat hun liefde voor elkaar hen steeds de energie geeft om hun kinderen vol geduld en vertrouwen op te voeden en dat hun huis een veilig nest mag zijn waarnaar ze steeds kunnen terugkeren, vooral in moeilijke momenten. Laten wij bidden;
Ubi caritas et amor,
Ubi caritas, Deus ibi est
Offerande: Kom in mijn hart
1. Kom in mijn hart, kom in mijn hart, o kom in mijn hart, Heer Jezus.
Breng keer op keer, Uw ware leer, opnieuw in mijn hart, Heer Jezus.
2. Blijf in mijn hart, blijf in mijn hart, o blijf in mijn hart, Heer Jezus.
Blijf op mijn vraag, vanaf vandaag, voorgoed in mijn hart, Heer Jezus.
3. Leef in mijn hart, leef in mijn hart, o leef in mijn hart, Heer Jezus.
‘k Ben dan Uw kind, dat U bemint, vanuit heel mijn hart, Heer Jezus.
4. Woon in mijn hart, woon in mijn hart, ol woon in mijn hart, Heer Jezus.
Hier is Uw huis, Uw eigen thuis, ja hier is mijn hart, Heer Jezus.
Gebed over de Gaven
Eucharistisch gebed
Heilig (met vormelingen)
Heilig de Vader, de Zoon en de Geest,
Die mens onder ons voor ons is geweest.
Heilig de vader, de Zoon en de Geest,
Die mens onder ons voor ons is geweest.


Onze Vader (vormelingen komen rond altaar staan)
Onze Vader, die in de hemelen zijt?
Uw Naam, worde geheiligd.
Uw Koninkrijk kome, Uw Wil geschiede
Op aarde, zoals in de Hemel.
Onze Vader, die in de hemelen zijt?
Uw Naam, worde geheiligd.
Uw Koninkrijk kome, Uw Wil geschiede
Op aarde, zoals in de Hemel.
Geef ons heden, ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden.
Gelijk ook wij aan anderen vergeven.
En leidt ons niet in bekoring maar verlos ons van het kwade
Want van U, is het Koninkrijk,
En de kracht, en de heerlijkheid
Tot in eeuwigheid, in eeuwigheid
Amen.
Vredeswens (vormelingen delen vredeswens uit in de kerk)
Dona nobis pacem, pacem, dona nobis pacem.
Dona nobis pacem, dona nobis pacem.
Dona nobis pacem, dona nobis pacem.
Communie
Slotgebed
Goede God, wij danken u voor deze kinderen die gij aan ons hebt toevertrouwd. Zij leren ons wat verwondering is, tederheid en kwetsbaarheid. In hen licht het wonder van het leven op en hun vragen maken ons stil en sprakeloos. Kinderen brengen ons dichter bij elkaar, vrede en verbondenheid roepen zij in ons op. Daarom danken wij u voor deze kinderen, God en wij vragen U, dat wij ruimte en tijd geven aan hen, dat er voor kinderen plaats is in ons leven. Zegen ons zo met dit nieuwe leven, God, vandaag en alle dagen. Amen.
Slotlied:
1. Laat de kind’ren tot mij komen, alle alle kind’ren.
Laat de kind’ren tot mij komen, niemand mag ze hind’ren.
Want de poorten van mijn rijk, staan voor kind’ren open,
Laat ze allen groot en klein, bij mij binnenlopen.
2. Laat de mensen tot mij komen, over alle wegen,
Laat de mensen tot mij komen, houdt ze toch niet tegen.
Want de poorten van mijn rijk, gaan ook voor hen open,
Als ze aan een kind gelijk, bij mij binnen lopen.
Zegen en Zending

Geen opmerkingen: