dinsdag 20 september 2011

Bezinning 20 september

Intredelied

Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
en hoe onzegbaar ons nabij,
Gij zijt gestadig met ons bezig,
onder uw vleugels rusten wij.

Gij zijt niet ver van wie U aanbidden,
niet hoog en breed van ons vandaan...
Gij zijt zo mens'lijk in ons midden,
dat Gij dit lied wel zult verstaan.

Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen
en niemand heeft U ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven
dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.

Gij zijt in alles diep verscholen,
in al wat leeft en zich ontvouwt.
Maar in de mensen wilt Gij wonen,
met hart en ziel aan ons getrouwd.

Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
waar ook ter wereld mensen zijn.
Blijf zo genadig met ons bezig,
tot wij in U volkomen zijn.

Verwelkoming

Wij heten u van harte welkom op onze eerste bezinning van dit nieuwe werkjaar die we dan ook beginnen met die het kruisteken:
In de naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest. Amen.

Inleiding

'Onze Vader..Hij bewaart jou'
'Onze Vader' houdt ons in stand en geeft smaak aan ons leven.
Hij maakt ons zelf tot smaakmakers voor anderen.
In vroegere tijden wanneer onze ouders of grootouders
iets eetbaars wilden bewaren, legden ze dit in zout.
Daarom vinden we het passend in deze bezinning "Gods bewaren"
en zelf "Als zout zijn"
met mekaar te verbinden.

In de context van de Bijbel heeft zout een belangrijke betekenis.
Naast het feit dat het in het dagelijks gebruik smaak geeft,
geneeskrachtig is en doet bewaren,
betekent het strooien van zout over een offer:
dit is voor eeuwig goedgekeurd.

Paulus wist ook dat zout in de Bijbel eigenlijk
"Jezus" betekent.

Schuldbeden.

Zout kan zuiveren en ontsmetten.
Daarom is het goed in het begin van dit samenzijn
even tijd te nemen om achterom te kijken,
om te zien wat anders ging dan we hadden gewild.
Dus willen we zout naar voor halen:
als zuiverende en troostende tranen die er in onze wereld mogen zijn.

Heer, uw leven is een voorbeeld van inzet en aandacht voor de medemens. Steeds weer ging U op pad naar arme en zwakke mensen.
Uw aandacht voor hun tranen,
uw geloof in hun mogelijkheden zuiverde hun angsten en hun verdriet.
Zo voelden ze het licht van Gods liefde.
Maar onze' woorden en daden getuigen soms zo weinig van deze keuze.
Help ons ook op weg te gaan, geef ons uw hand en help ons op te staan.

Heer ontferm U, Heer ontferm U, Heer ontferm U (zingen)


Heer, U zocht regelmatig de stilte op om tot rust te komen en te bidden.
De verbondenheid met uw Vader
gaf telkens weer de inspiratie
om door de tranen heen verder te gaan,
ook als het moeilijk werd.
U bleef vol vertrouwen dat Gods Rijk zal komen.
Maar als wij geen resultaat zien,
verliezen wij te snel het vertrouwen in U.
Help ons om voet voor voet verder te gaan,
om tijd te maken om U echt te ontmoeten,
in gebed en stilte,
doorheen tranen van ontgoocheling.

Heer ontferm U, Heer ontferm U, Heer ontferm U (zingen)

Lied

Uit vuur en ijzer, zuur en zout, zo wijd als licht, zo eeuwenoud,
uit alles wordt een mens gebouwd en steeds opnieuw geboren.
Om ijzer in vuur te zijn om zout en zoet en zuur te zijn,
om mens voor een mens te zijn wordt alleman geboren.

Om water voor de zee te zijn, om anderman een woord te zijn,
om niemand weet hoe groot en klein, gezocht, gekend verloren.
om avond en morgenland om hier te zijn en overkant
om hand in een andre hand, om niet te zijn verloren.

Om oud en wijd als licht te zijn om lippen, water, dorst te zijn
om alles en om niets te zijn gaat iemand tot een ander.
Naar verte die niemand weet, door vuur dat mensen samensmeedt
om leven in lief en leed gaan mensen tot elkander.

Openingsgebed:

Wij vragen U, God, dat we "zout in onze wereld kunnen zijn",
Dat we het leven mogen kruiden,
Dat we elkaar mogen dragen,
bewaren en ontdooien,
smaakgevers zijn... in jouw Naam. Amen.


Lezing.

De parabel van de soepsteen

Het gebeurde in de Middeleeuwen,
de tijd van epidemieën, hongersnood en crisis.
Een pelgrim op doorreis werd door honger gekweld
en klopte op de eerste de beste deur aan.
Daar zaten net toevallig enkele families bij mekaar:
ze zaten zich, uit armoede, te warmen aan hetzelfde vuurtje.
De pelgrim begreep best dat de mensen doodarm waren,
en dat hij dus niet zomaar om wat voedsel kon bedelen.
Hij stelde voor om een grote ketel soep te koken.
Iedereen keek verbaasd op van dat voorstel,
want voor soep heb je toch heel wat nodig!
Dat bleek geen bezwaar:
de reiziger beweerde alles bij zich te hebben in zijn rugzak.
Al wat hij nodig had, was een grote ketel water.
Goed, ze lieten het zich geen drie keer zeggen,
haalden een reuzenketel water, en zetten die op het vuur.

En toen haalde de man uit zijn rugzak: een steen.
"Nee, nee, geen gewone steen," zei hij,
toen hij de vragende blikken zag,
"een echte soepsteen!"

Voorzichtig legde hij de steen in het water en nu maar wachten,
vol spanning, vol nieuwsgierigheid.
"De soep zou gekruid moeten zijn," zei de man na een tijdje.
Gelukkig was er nog wat zout in huis,
en de buurvrouw had ook nog een blaadje laurier
en een beetje Spaanse peper. Ze ging het halen.
En dan maar weer wachten.

"Er moest eigenlijk een beetje vet bij," zei de man.
En toen herinnerde zich iemand,
dat hij in de kelder nog wat soepvlees had staan.
"Ze zou ook nog wat gebonden moeten zijn,"
zei de man weer,
want hij had in het voortuintje een aardappelstruikje zien staan.
De knolletjes gingen erbij.
"Wat zou je denken van een paar worteltjes?" vroeg iemand plots.
En iemand anders dacht er net aan
dat hij nog een raap of twee had liggen,
verstopt, onder de matras.
En nog iemand kwam met een struikje prei,
en de overbuurvrouw had nog een selderijtje,
en een handjevol bonen, en een savooikooltje
en in korte tijd was het huis gevuld met een adembenemende geur.
Daarna hebben ze gegeten,
gegeten tot ze niet meer konden,
en nog was de soep niet op…
Toen nam de pelgrim dankbaar afscheid, en wou vertrekken.
"Je vergeet je soepsteen," zei iemand.
"Nee, die mag je houden," antwoordde de man,
'je kunt er nog honderd keren soep van koken,
als je maar net doet,
als wij daareven hebben gedaan."

"Toch een wondere steen,"
zeiden de mensen wanneer de man de deur was uitgestapt.
Toen de pelgrim uit het gezicht verdwenen was,
raapte hij een nieuwe steen op van de weg
en stopte hem zorgvuldig in zijn rugzak.

Lied.

Mijn Herder zijt Gij, o mijn Heer, aan niets ontbreekt het mij;
ik vrees nu geen gevaren meer, Gij staat mij altijd bij.

In groene beemden voert Gij mij, waar Gij mij rusten doet.
Aan frisse wat'ren laaft Gij mij, verkwikkend mijn gemoed.

Langs veil'ge paden leidt Gij mij, omwille van uw Naam.
Langs donk're krochten ga ik vrij, gerust, want wij zijn saam.

Een avondmaal bereidt Gij mij voor 't oog van wie mij haat.
Met geurend' olie zalft Gij mij: mijn vreugd is zonder maat.

Uw zaalge zegen rust op mij en volgt mij overal.
In 't huis des Heren woon ik blij waar 'k eeuwig zingen zal.


Evangelie

Jullie zijn het zout van de aarde.
Maar als het zout zijn smaak verliest,
hoe kan het dan weer zout gemaakt worden?
Het dient nergens meer voor,
het wordt weggegooid en vertrapt.
Jullie zijn het licht in de wereld.
Een stad die boven op een berg ligt,
kan niet verborgen blijven.
Men steekt ook geen lamp aan
om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten,
nee, men zet hem op een standaard,
zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is.
Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen,
opdat ze jullie goede daden zien
en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.

Voorbeden.

De dode zee, niet zo ver van Jeruzalem
is wellicht het zoutste meer van de wereld.
In het Hebreeuws wordt ze daarom ook "Zoutzee" genoemd.
Het is een zee waar je vanzelf blijft drijven.
Zo geeft het zout eigenlijk ook een enorme draagkracht aan het water.
Die draagkracht is een betekenis van zout
die we hier willen naar voor halen.

We willen speciaal bidden voor alle mensen
die in het verborgene iemand dragen,
een zieke of iemand die het moeilijk heeft,
een vriend, een familielid, een buur ...
Ondersteun hun draagkracht God
en help hen om samen vol te houden.
Laat ons zingend bidden

Laudate Dominum Laudate Dominum omnes Gentes Alleluia



We willen ook bidden om moed en doorzettingsvermogen
voor alle mensen die elkaar blijven dragen,
ondanks de bijna onmogelijke omstandigheden
van oorlog, natuurrampen, vervolgingen en ander zinloos geweld.
Dat ze niet mogen opgeven,
maar steun vinden in het voorbeeld van Jezus,
die tot het bittere einde steeds weer voor Gods liefde koos.
Laat ons zingend bidden.

Laudate Dominum Laudate Dominum omnes Gentes Alleluia

Voor alle hulpverleners en vrijwilligers
die op verschillende manieren proberen ervoor te zorgen
dat mensen in onze samenleving niet kopje onder gaan.
Dat hun geloof een extra stimulans mag blijven
om alle noodlijdenden van onze tijd
verder te helpen door hen nieuwe kansen te geven.
Laat ons zingend bidden.

Laudate Dominum Laudate Dominum omnes Gentes Alleluia

Ook voor onszelf willen we bidden,
dat we elkaar zouden dragen, verdragen en verder dragen.
Dat we ook zo het zout in de zee van deze wereld zouden zijn,
en dat ons geloof ons daarin zou steunen en bewaren.
Laat ons zingend bidden.

Laudate Dominum Laudate Dominum omnes Gentes Alleluia

Bezinning: Lief als zout.

Een koning had drie dochters.
Op een dag vroeg hij :"Meisje, hoe graag zien jullie me?"
De eerste prinses zei: "Vader, je bent zo lief als goud."
De koning glimlachte.
De tweede zei: "Vader, mijn liefde voor jou is als diamant."
Weer glimlachte de koning.
En de derde prinses zei: "Vader, je bent me zo lief als zout."
Hierop riep de koning woedend:
"Zomaar wat zout! Verdwijn! Onder mijn ogen uit!
De jongste prinses verliet het paleis, trok de wereld in en zocht werk.
In een naburig land nam de kok van de koning
haar aan als hulpje in de keuken.
Jaren later bracht de vader van de prinsessen
een bezoek aan de koning van zijn buurland.
" Mag ik het feestmaal voor de hoge gast bereiden?"
vroeg de prinses aan de kok.
Ze maakte het lekkerste eten klaar.
Maar ... alles zonder zout.
In de schotel voor haar vader stopte ze haar ring.
De gasten vonden dat eten zonder zout maar niets!
Toen vond de koninklijke gast de ring van zijn dochter.
Hij vroeg: "Mag ik de kokkin zien?"
Toen hij zijn dochter zag, nam de koning haar in zijn armen.
"Lieve kind," zei hij, "vergeef me.
Wat heb je dat toen mooi gezegd! En ik begreep je niet!
Kom alsjeblief terug naar huis."

Lied

Vriendelijk Licht, dat heel de dag aan de hemel hebt geblonken,
laat niet eenzaam in het donker wie uw glorie stralen zag.

Vriendelijk Licht, dat leven schenkt en het duister hebt verdreven,
geef mij warmte om te leven als de koude dood mij wenkt.

Vriendelijk Licht, blijf in mijn hart dat uw gloed niet kan ontberen,
nu de nacht gaat wederkeren en al wat er leeft verstart.

Vriendelijk Licht, dat eeuwig brandt, wil de dood in mij verteren,
Licht der zondaars, Licht des Heren, Licht van 't eeuwig vaderland.


Slotgebed en zending.

Als jullie hier straks vertrekken,
strooi dan ook je lach en je enthousiasme rond
bij de mensen die je ontmoet.
Strooi kwistig met je hoop, geloof en liefde;
en steek je talenten, je licht niet angstvallig weg.
Wees zout en zuur, kleur en diepgang,
en ontdooi Gods aanwezigheid in je alledaagse bestaan.
Moge Hij je daar toe zegenen en helpen, Hij die voor ons is:
De Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen

Geen opmerkingen: