zondag 19 april 2009

bezinning 21 april

BEZINNING 21 april 2009.

Bidden met Jaïrus.

Inleiding

Laten we deze bezinning beginnen met het kruisteken:
in de naam van de Vader de Zoon en de H. Geest Amen.

Jaïrus, een leider van een synagoge,
geeft blijk van groot vertrouwen:
hij stapt op Jezus toe met de vraag bij hem aan huis te komen
om zijn zieke dochter de handen op te leggen.
Het vertrouwen van Jaïrus wordt beloond;
Jezus wekt het intussen overleden meisje op tot nieuw leven.
Hoe is het gesteld met mijn vertrouwen?
Durf ik geloven dat Jezus ook mij tot nieuw leven kan wekken?

Openingslied

Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
en hoe onzegbaar ons nabij,
Gij zijt gestadig met ons bezig,
onder uw vleugels rusten wij.

Gij zijt niet ver van wie U aanbidden,
niet hoog en breed van ons vandaan
Gij zijt zo mens’lijk in ons midden,
dat Gij dit lied wel zult verstaan.

Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen
en niemand heeft U ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven
dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.

Stilte

Instrumentale orgelmuziek.

De aanwezigen staan op,
iemand brengt het Bijbelboek aan en plaatst het vooraan,
waar ook een wierookschaal staat met brandende kooltjes.
Enkelen strooien wat wierookkorrels op de kooltjes.

Evangelie.

De genezing van de dochter van Jaïrus.

Toen Jezus weer met de boot was overgestoken, verzamelde er zich een grote menigte bij hem, en hij bleef aan het meer. Een van de leiders van de synagoge, die Jaïrus heette, kwam naar hem toe, en toen hij Jezus zag
viel hij aan zijn voeten neer. Hij smeekte hem dringend:
‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de handen opleggen
om haar te redden en te zorgen dat ze in leven blijft. Hij ging met hem mee.
Een grote menigte volgde hem en verdrong zich om hem heen.
Enkele mensen kwamen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’ Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven. Hij stond niemand toe om met hem mee te gaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. Ze kwamen bij het huis van de leider van de synagoge en zagen daar een groep mensen die luid stonden te huilen en te weeklagen. Hij ging naar binnen en zei tegen hen: ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’ Ze lachten hem uit. Maar hij stuurde hen allemaal naar buiten en ging met de vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij hem waren de kamer van het kind binnen. Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: ‘Talita koemi’ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, ik zeg je, sta op!’ Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen. Ze was twaalf jaar. Iedereen was met stomheid geslagen. Hij drukte hun op het hart dat niemand dit te weten mocht komen, en zei dat ze haar te eten moesten geven.

Lectio divina:
a. In stilte het evangelieverhaal lezen
b. Om beurt een vers voorlezen
c. Na enige stilte om beurt een zin of zinsdeel die je geraakt hebben luidop lezen, vervolgens enkel een woord dat je persoonlijk raakt.

Intussen instrumentale muziek.

Voorbeden;

Heer God geef mij een ruim hart dat niet langer zelfgenoegzaam is,
maar naar onderen toe wil leven,
mee-voelend met elke vreugde en mee-lijdend met elke pijn.
Laat ons zingend bidden

Laat ons bidden,
laat ons bidden in de stilte van ons hart,
dat de Vader ons daartoe bezielen mag.

Heer God, geef me een eenvoudig hart,
dat ik me niet hoger acht dan de minste der mensen,
want ik weet hoe ikzelf uw barmhartigheid nodig heb;
Laat ons zingend bidden

Laat ons bidden,
laat ons bidden in de stilte van ons hart,
dat de Vader ons daartoe bezielen mag.

Heer God geef me een gelovig hart,
dat ik weet dat Gij me nabij zijt,
dat Gij uw hand op mijn schouder
en in al mijn zwakheid mijn sterkte blijft. Laat ons zingend bidden

Laat ons bidden,
laat ons bidden in de stilte van ons hart,
dat de Vader ons daartoe bezielen mag.

Heer God, geef me een hoopvol hart
dat ook in diepe duisternis gelooft
dat het licht doorbreekt en dat de toekomst goed wordt.
Laat ons zingend bidden

Laat ons bidden,
laat ons bidden in de stilte van ons hart,
dat de Vader ons daartoe bezielen mag.

Lied

Jij die bent ik zal er zijn voor u.
naam die zin is van ons leven,
wees nabij, word zichtbaar hier en nu.
Groei in ons, kom in ons tot leven.

Jij die zegt: de minsten zijn mijn broeders,
die vanuit hun wereld tot ons spreekt,
Die ons roept te zijn elkanders hoeder,
leer ons zien uw Licht dat openbreekt.

Jij die ziet hoe mensen doodgezwegen,
zonder waardigheid en zonder naam
Uitgesloten, altijd alles tegen,
Jij roept ons om aan hun kant te staan.

Jij het woord dat in ons waar moet worden,
wij uw stem voor wie geen stem meer krijgt.
Jij die hoop zijt op een nieuwe morgen,
wij het beeld van u die leven zijt.

Slotgebed

Heer, ik houd mijn ogen, mijn hert voortdurend aan Jou gehecht.

Behoed mij, God, bij Jou zoek ik mijn toevlucht.
Jij bent mijn Heer, mijn geluk, boven Jou is er geen.

Wat mensen van mijn tijd goddelijk en geweldig vinden,
daar vind ik mijn vreugde niet in.

Maar Jij bent de bron van mijn geluk,
Jij bewaart het leven in mij.

Ik zegen Je omdat Je mijn gids bent,
zelfs ’s nachts spreek Je tot mijn hart.

Ik houd mijn ogen, mijn hart voortdurend aan Jou gehecht
Als Jij naast mij staat, zal ik niet vallen.

Mijn hart verheugt zich, mijn binnenste is blij
Niets verontrust mij, want bij Jou ben ik veilig.

Jij geeft mij niet prijs aan de dood,
Jij leert mij de weg ten leven.

De volheid van de vreugde waar Jij bent,
de heerlijkheid, geborgen bij Jou, voor altijd.

Slotlied.

Om samen zorgend mens te zijn, een band over elke scheidingslijn.
om zus of broer voor elk te zijn, een mens met open handen.
Kom hoor rond je eigen ik om open oor voor elk te zijn
een oor dat echt luistren wil uit liefde voor de ander.

Om dienstbaar voor elkaar te zijn, bewogen door elkanders pijn.
Om feest en licht en vuur te zijn en voor elkaar te danken.
kom kijk rond je eigen ik om open oog voor elk te zijn
een oog dat steeds kijken wil uit liefde voor de ander.

Om liefdevol en fijn te zijn, gebroken brood, een beker wijn.
Om niet alleen van mij te zijn een wereld van verlangen.
Kom leef voor je medemens om open hart voor elk te zijn
een hart dat zich geven wil uit liefde voor de ander.

Zegen en zending.

Moge God je bewaren in de palm van zijn hand en je zijn zegen geven
In de naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest. Amen

Geen opmerkingen: