We hebben ogen om te zien.
Maar hoe vaak hebben we ze gesloten om de
ander niet te moeten zien?
Het was geen kwade wil,
maar onmacht die onze ogen deed sluiten.
Heer ontferm U over ons.
Draag
mij, God in barmhartigheid. Til mij op uit al mijn kleinheid.
Koester
mij in barmhartigheid:Vader, Moeder, God met ons.
We hebben oren gekregen om Uw woord te
horen.
Maar hoe vaak zaten ze dicht
omdat wat we hoorden,
niet in ons kraam paste?
Het was geen kwade wil, maar we konden de
confrontatie niet aan.
Christus, ontferm U over ons.
Draag
mij, God in barmhartigheid. Til mij op uit al mijn kleinheid.
Koester
mij in barmhartigheid:Vader, Moeder, God met ons.
We hebben voeten om naar de ander te gaan.
Maar hoe vaak waren we moe en bleven liever
thuis?
Het was geen kwade wil,
maar gemakzucht kreeg de overhand.
Heer, ontferm U over ons.
Draag
mij, God in barmhartigheid. Til mij op uit al mijn kleinheid.
Koester
mij in barmhartigheid:Vader, Moeder, God met ons.
Eerste
lezing
Jeremia
33, 14-16
Uit de profeet Jeremia
33, 14-16
‘Houd moed, lieve mensen, er komt een nieuwe tijd.
De Heer vergeeft jullie ontrouw
en zal jullie redden zoals Hij heeft beloofd.
Uit de stam van David zal Hij zorgen
voor een nieuwe koning die het land verenigt.
Zoals koning David zal hij eerlijk rechtspreken
en iedereen goed behandelen.
Jeruzalem zal weer jullie hoofdstad zijn
en een veilige stad om in te wonen.
Ze zal de naam krijgen ‘God heeft ons gered’.
Woord van God Wij danken God
Voorbeden (124)
Bidden we voor de beleidsmensen van onze
gemeente
en voor alle inwoners.
Dat ze hier een menswaardige samenleving
mogen vinden,
een stad van vrede.
Laten we zingend bidden.
Heer Jezus, kom en hoor onze bede, en breng ons
liefd’ en vrede.
Bidden we voor al die dicht bij ons wonen,
onze buren en kennissen, onze vrienden,
maar ook voor hen met wie we het niet zo
goed kunnen vinden.
Voor allen die ons met genegenheid
omringen,
maar ook voor hen die ons overlast
bezorgen.
Laten we zingend bidden.
Heer Jezus, kom en hoor onze bede, en breng ons
liefd’ en vrede.
Bidden we voor mensen op de vlucht, voor
ontheemden,
voor asielzoekers en daklozen,
voor mensen die uitgesloten zijn,
voor al wie zoekt naar warmte, naar rust en
houvast.
Dat zij gehoord, gezien en gastvrij
onthaald mogen worden.
Laten we zingend bidden.
Heer Jezus, kom en hoor onze bede, en breng ons
liefd’ en vrede.
Bezinning
We snakken naar
zon en ontsteken de lichten.
Maar we weten dat
er, niet ver uit onze buurt,
mensen zijn die
soms een leven lang
in de schaduw van
onze samenleving staan.
Advent is
wintertijd, waarin we de koude te lijf gaan
en verlangen naar
warmte en geborgenheid.
We weten ons ook
verbonden met mensen die,
door armoede en
uitsluiting,
menselijke warmte
tekortkomen.
Mensen die, soms
letterlijk, in de kou staan.
Advent is een
oproep aan iedere christen
om warmte en
licht te zijn,
solidair met hen
die niet genoeg hebben
om ten volle te
kunnen leven.
We willen
ommekeer brengen voor mensen
aan wie onrecht
wordt aangedaan,
voor mensen die
door armoede uitgesloten worden.
Advent is leven,
een kans om wat
ons gegeven is,
te delen en aan
anderen door te geven.
Een kans om wat
krom is, recht te trekken,
om wat inslaapt,
wakker te schudden,
om wat hopeloos
of radeloos is, weer te helpen geloven.
Advent is licht
zien in de duisternis.
Stilte