maandag 25 november 2013

federale bezinning 19 november

Putten uit de bron


Vooraf bezinningslied op CD


Gij zijt een bron, diep in Uzelf ontsprongen, een bron van troost voor eeuwen van woestijn. Uw Naam is troost, bij velen doorgedrongen, en waar Gij leeft, daar moet gezongen zijn. Gij zijt een zee die nergens zijt begonnen, een zee die stroomt door alle tijden heen. Wie van U droomt, geeft zich aan U gewonnen; met lief en leed weet hij voortaan waarheen. O God, die leeft en diep zijt te ervaren als ik oprecht mijn leven overgeef. Genees uw knecht en wil mijn hart bewaren, dat ik voorgoed uw Naam bezing en leef.


Openingslied


Samen Alles begon met God, het water en het licht en de mens en het vuur en de liefde. Het begon met God. En de mens met zijn ogen om de zon te zien en te wand'len in het licht in dat licht de and'ren mens te zien die met hem gaat! En de vlam en het vuur dat ons verlicht en warmt en het vuur dat brandt en het kruid dat in de as opschiet, begon met God!

Welkom


Onder een lekker zonnetje kuieren langs de boorden van een waterloop is het beeld dat we voor ogen willen houden tijdens deze bezinning. Langs de boorden van die waterloop genieten we van de wind, van de zon, van de rust en de schoonheid… Het is een mooie waterloop en dan denk je plots… ergens komt die toch vandaan. Ergens is er een plekje waar water begint te stromen en nog en nog en nog… tot ik hier langs zijn mooi begroeide oever mag wandelen. Dank je wel bron, dat jij bron bent, want zonder jou geen beek, geen rivier, geen stroom.
Zo mogen wij ook - misschien al jaren - wandelen langs de mooie oevers van de stroom die ons geloof is. En misschien hebben we er al zo dikwijls langs gewandeld dat we niet eens meer zien hoe verrassend mooi die wel kan zijn. O ja, misschien is hij hier en daar wat overgroeid door onze zorgen en andere interesses. Misschien is hij zelfs wat vervuild geraakt door de zwakheid en zondigheid van onszelf of van onze gemeenschap en is hij dringend aan een reinigingsbeurt toe.
Op dit moment is het dan goed om even terug te keren naar de bron, op zoek naar de verrassende zuiverheid van het begin. Tijdens onze zoektocht naar de Bron zijn we nooit alleen: we hebben een wonderbare gids én tochtgenoot: Jezus van Nazareth die Gods oneindige liefde voor de mens voelbaar, tastbaar en zichtbaar heeft gemaakt juist omdàt Hij door zijn leven in en door de Vader Liefde is. En zo komen wij als christen uiteindelijk hoe dan ook bij God zelf uit.
Ga mee, wandelend langs de mooie stroom van ons geloof en laat je verrassen door de schoonheid en de zuiverheid van de Bron. Niets op deze wereld is zo mooi, zo zuiver, zo levengevend als die Bron.

Kruisteken


Laten we nu om beurt in stilte naar voren komen aan het altaar en aan het altaar ons kruisteken maken voor de Heer nadat we onze hand hebben gelegd in de schelp gevuld met doopwater

De parochianen komen naar voren en leggen hun hand in een schelp gevuld met doopwater en maken er hun kruisteken mee

Openingsgebed


God,

Gij die de mensen ziet zoals geen mens. Gij die uw woord in ons hebt neergelegd, als een bron van weten. Gij die ons geschapen hebt naar U toe. Wek onze kracht. Vuur onze hartstocht aan. Heradem ons, dat wij in U volharden.
Dat vragen wij U door Jezus Christus, onze Heer.



Lezing


Numeri 20: Water uit de rots

[2] Eens was er geen water voor de gemeenschap. Het volk schoolde samen tegen Mozes en Aäron [3] en begon Mozes verwijten* te maken. Zij zeiden: ‘Waren wij maar door ingrijpen van de HEER gestorven zoals onze broeders! [4] Hebt u de gemeente van de HEER naar deze woestijn geleid om er mens en dier de dood te laten vinden? [5] Waarom hebt u ons uit Egypte geleid naar dit ellendig oord, waar geen koren is, geen vijg, geen wijnstok, geen granaatappel, en zelfs geen water?’ [6] Toen verwijderden Mozes en Aäron zich van de gemeente en gingen naar de ingang van de tent van samenkomst en wierpen zich ter aarde. De heerlijkheid van de HEER verscheen voor hen [7] en de HEER sprak tot Mozes: [8] ‘Neem de staf en roep met uw broer Aäron de gemeenschap bijeen. U moet in hun bijzijn de rots gebieden water te geven, dan zult u uit die rots water laten stromen en de gemeenschap en het vee laten drinken.’ [9] Mozes nam de staf uit het heiligdom, zoals de HEER hem gezegd had. [10] Toen riepen Mozes en Aäron de gemeente voor de rots bijeen. Mozes zei tegen hen: ‘Luister, opstandigen! Zullen wij voor mensen als jullie water uit deze rots laten stromen?’ [11] Mozes hief zijn hand op en sloeg met zijn staf op de rots, tweemaal: toen stroomde er volop water uit, zodat de gemeenschap en het vee konden drinken. [12] Maar de HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Uw vertrouwen in Mij is niet zo groot geweest dat u tegenover de Israëlieten mijn heiligheid hebt hooggehouden. Daarom zult u deze gemeente niet binnenleiden in het land dat Ik hun gegeven heb.’ [13] Dat water is het water van Meriba, waar de Israëlieten de HEER verwijten maakten en Hij bij hen zijn heiligheid openbaarde.

Tussenzang


Zolang er mensen zijn op aarde, zolang de aarde vruchten geeft, zolang zijt Gij ons aller Vader. Wij danken U voor al wat leeft. Zolang de mensen woorden spreken, zolang wij voor elkaar bestaan, zolang zult Gij ons niet ontbreken, wij danken U in Jezus’ naam. Gij voedt de vogels in de bomen, Gij kleedt de bloemen o het veld. O Heer, Gij zijt mijn onderkomen, en al mijn dagen zijn geteld. Gij zijt ons licht, ons eeuwig leven, Gij redt de wereld van de dood. Gij hebt Uw zoon aan ons gegeven, zijn lichaam is het levend brood. Daarom moet alles U aanbidden, uw liefde heeft het voortgebracht. Vader, Gij zelf zijt in ons midden. O Heer, wij zijn van uw geslacht.



Psalm


Psalm 23: een psalm van David

1 De HEER is mijn herder,
het ontbreekt mij aan niets.
2 Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water,
3 hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden
tot eer van zijn naam.
4 Al gaat mijn weg
door een donker dal,
ik vrees geen gevaar,
want u bent bij mij,
uw stok en uw staf,
zij geven mij moed.
5 U nodigt mij aan tafel
voor het oog van de vijand,
u zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
6 Geluk en genade volgen mij
alle dagen van mijn leven,
ik keer terug in het huis van de HEER
tot in lengte van dagen.

Tussenzang


Mijn hart zingt voor de Heer: Magnificat! Mijn God is mij genadig, mijn vreugde overdadig; en ieder prijst mij zalig: Magnificat! Mijn hart zingt voor de Heer: Magnificat! Welwillend zag mijn Redder naar zijn geringe dienares, voltrok aan mij zijn wonder. Heilig is zijn Naam. Hij is de trouwe Helper van wie voor Hem gevoelig is, maar wie hooghartig leven, wijst Hij van zich af. Mijn hart zingt voor de Heer: Magnificat! … Die machtig is zal vallen, die nietig is komt op de troon, die hongert wordt verzadigd, rijken stuurt Hij heen. Zijn volk was Hij indachtig, vol deernis jegens Israël, getrouw aan zijn gelofte. Eeuwig duurt zijn heil. Mijn hart zingt voor de Heer: Magnificat! …


Evangelie


Johannes, 4: Jezus en een Samaritaanse vrouw

[5] Zo kwam Hij bij de Samaritaanse stad Sichar, die in de buurt ligt van het stuk grond* dat Jakob aan zijn zoon Jozef had gegeven, [6] en waar zich de Jakobsbron bevindt. Jezus, die afgemat was van de tocht, was bij de bron gaan zitten. Het was ongeveer het zesde* uur. [7] Een* Samaritaanse vrouw kwam water putten. Jezus sprak haar aan: ‘Geef Mij wat te drinken.’ [8] Zijn leerlingen waren eten gaan kopen in de stad. [9] De Samaritaanse vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt U als Jood te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse?’ Joden* willen namelijk met Samaritanen niets te maken hebben. [10] Jezus hernam: ‘Als u de gave van God kende, als u wist wie het is die tegen u zegt: geef Mij te drinken, dan had u Hem erom gevraagd en Hij had u levend* water gegeven.’ [11] ‘Maar heer,’ zei de vrouw, ‘U hebt niet eens een emmer en het is een diepe put. Waar wilt U dat levende water dan vandaan halen? [12] Of bent u soms groter dan onze vader Jakob, die ons de put heeft nagelaten en er zelf uit gedronken heeft, evenals zijn kinderen en zijn kudden?’ [13] Jezus antwoordde: ‘Iedereen die drinkt van dit water, krijgt weer dorst, [14] maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer; integendeel: het water dat Ik hem zal geven, zal in hem opborrelen als een bron van eeuwig leven.’ [15] ‘Heer,’ zei de vrouw, ‘geef mij van dat water, dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik hier niet telkens te komen putten.’

Voorbeden

Laten wij bidden voor onszelf dat wij ons geloof niet laten verschrompelen. Dat wij de weg naar de bron altijd terugvinden. Goede God, geef ons van uw levend water.

Omdat Gij het zijt groter dan ons hart die mij hebt gezien eer ik werd geboren


Laten wij bidden voor hen die een leeg leven leiden ver van U, voor hen wiens leven droog en dor is geworden. Dat wij elkaar te drinken geven. Goede God, laat ons ronddelen van uw levend water.

Omdat Gij het zijt groter dan ons hart die mij hebt gezien eer ik werd geboren

Wij bidden voor onze gemeenschap dat wij op de weg naar pastorale eenheden niet verzanden in herstructureringen. Dat wij elkaar de weg naar de bron wijzen en met elkaar het geloof levend houden. Goede God, geef ons van uw levend water.

Omdat Gij het zijt groter dan ons hart die mij hebt gezien eer ik werd geboren

Onze Vader


Onze Vader, die in de hemelen zijt, geheiligd zijt uw naam.
Uw rijk kome, uw wil geschiede op aarde als in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
En leid ons niet in bekoring,maar verlos ons van het kwade. Amen

Vredewens


Vrede en alle goeds is jullie toegewenst,
vrede, diep in je hart, vrede, die je de ogen opent voor de schepping,
vrede, voor wie je mag ontmoeten langs je weg.
Moge de verwondering, de verbondenheid en de vriendschap
ons vervullen met Gods vrede, vandaag morgen en altijd.
Die vrede van de Heer, zij met u.

ik wens je vrede, vrede, vrede van de Heer Hevenuh Sjalom, allechem, (X3) hevenuh sjalom, sjalom, sjalom allechem.

Stilte


Laten we het hier en nu stil maken in ons hart om de levende Heer te ontmoeten.
Kom je er niet aan toe om in de stilte te vertoeven, dan nodig ik je uit om de volgende ongewone afspraak na te komen die je kan lezen in het boekje van deze bezinning.

Op zekere dag ontving ik een brief van mijn vriend die mij uitnodigde voor een vergadering Hij was de week ervoor geweest, schreef hij, en raadde mij aan dit ook eens mee te maken. Op de afgesproken dag vertrok ik. Maar groot was mijn verwondering: de plaats van afspraak was een open veld. Geen huis, geen zaal, geen stoel of bank te zien. Bovendien was ik daar heel alleen. Geen enkele andere luisteraar of zelfs spreker kwam opdagen. Eigenaardig! Had ik mij dan vergist in dag, plaats of uur? Het was nu al voor de derde maal dat ik de uitnodiging woord voor woord herlas. Straat, plaats, dag en uur: alles klopte. Was dit weer één van die eigenaardige bevliegingen van mijn vriend? Ik begreep er niets van. Gelukkig was het een prachtige, warme zomerdag en maakte ik van de nood een deugd. Op mijn rug in het warme gras keek ik naar de schaarse avondwolkjes, die zich schijnbaar haastten om nog voor het donker thuis te zijn. Enkel het geruis van duizenden verse eikenbladeren vulde de eeuwenoude stilte die op deze plaats woonde. Het was een stilte die ik nog nooit ervaren had. Je kon haar zien en voelen. Als je luisterde, kon je haar zelfs horen. Hoelang ik daar lag, wist ik niet. In ieder geval was het al donker geworden en zag ik mezelf niet meer. Het was een onbeschrijfelijk gevoel. Ik voelde geen grens meer tussen mezelf en de stilte, tussen mezelf en de nacht. Het was alsof ik zelf dat gras, die warmte, de wind, het leven en de nacht was. Plotseling zag ik alles zoveel bewuster, ruimer en dieper. En in een fractie van een seconde begreep ik ook deze uitnodiging van mijn vriend. De titel van de vergadering was immers: " Als de stilte spreekt. weet dan dat je niet alleen bent. "

Bezinning


Kijk naar de stroom die zich een weg baant Door het land, door akkers, dorpen heen Zijn bron is ergens ver ontsprongen. Het gaat zijn weg en niemand weet waarheen. Zo vloeit er ook een stroom vol leven, in elke mens in jou en mij Een droom die speelt, je doet bewegen, je weerbaar maakt oneindig echt en vrij.
't Is een kracht die je doet leven, 't is de kracht die je diep voelt 't Is de wil, die je doet groeien, zodat je sterk staat en nooit ondergaat ook in jou leeft zo'n een kracht, ook in jou leeft zo'n kracht
Zoals de stroom steeds weer zijn weg herneemt, voel je elke dag een beetje meer, Wie je wel bent, wat 't leven met je voorheeft Je leert vertrouwen, hopend altijd weer. Zo deinen wij, zacht ingenomen in de kring van iemands adem mee. Je deelt zo stil, elkanders pijn en dromen met zo een liefde eind'loos als de zee.
't Is de kracht die je zo lief maakt. Heel teder broos en echt. 't Is de kracht van iemand houden zodat je sterk staat en niet ondergaat. Ook in jou leeft zo een kracht. 't Is de kracht die je echt mens maakt zoals God het heeft bedoeld Als je leeft zoals Hij voordeed, weet dat je sterk staat, Je zo nooit ondergaat, Ook in jou herleeft Zijn kracht, ook in jou herleeft Zijn kracht.

Slotgebed


God
Jij was aanwezig in het woord en het lied dat hier klonk in de stilte die hier sprak.
Zegen ons en maak ons klein genoeg om te zien wie Gij zijt, maak ons sterk genoeg om te doen wat Gij zegt: zo goed te zijn voor anderen als Gij het zijt voor ons.

Laat ons gaan in vrede
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Slotlied


Vriendelijk Licht, dat heel de dag
aan de hemel hebt geblonken,
laat niet eenzaam in het donker
wie uw glorie stralen zag.

Vriendelijk Licht, dat leven schenkt
en het duister hebt verdreven,
geef mij warmte om te leven
als de koude dood mij wenkt.

Vriendelijk Licht, blijf in mijn hart
dat uw gloed niet kan ontberen,
nu de nacht gaat wederkeren
en al wat er leeft verstart.

Vriendelijk Licht, dat eeuwig brandt,
wil de dood in mij verteren,
Licht der zondaars, Licht des Heren,
Licht van 't eeuwig vaderland.

Geen opmerkingen: