dinsdag 24 januari 2012

Federale bezinning 17 januari

Openingswoord

Wij heten u van harte welkom
op deze eerste bezinning van het nieuwe jaar,
die wij willen beginnen onder Gods zegen:
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest Amen.
Bijeen nieuwe jaar hebben de mensen
de gewoonte om wensen uit te spreken.
Dit willen wij vanavond ook doen

Openingslied

Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
en hoe onzegbaar ons nabij,
Gij zijt gestadig met ons bezig,
onder uw vleugels rusten wij.

Gij zijt niet ver van wie U aanbidden,
niet hoog en breed van ons vandaan...
Gij zijt zo mens'lijk in ons midden,
dat Gij dit lied wel zult verstaan.

Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen
en niemand heeft U ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven
dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.

Gij zijt in alles diep verscholen,
in al wat leeft en zich ontvouwt.
Maar in de mensen wilt Gij wonen,
met hart en ziel aan ons getrouwd.

Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
waar ook ter wereld mensen zijn.
Blijf zo genadig met ons bezig,
tot wij in U volkomen zijn.


Schuldbeden.

Heer, soms zijn we zo met onszelf bezig
dat we de wens van anderen niet horen.

Mensen die in deze feestperiode alleen waren,
wensten zich misschien gezelschap,
de vriendschap van anderen.

Soldaten overal ter wereld
zouden waarschijnlijk liever bij hun gezin zijn,
maar door de machtsstrijd boven hun hoofd
zagen zij hun wens niet in vervulling gaan.

Mensen die ziek zijn en in het ziekenhuis liggen,
wensen dat ze zich beter voelen
en dat ze deze dagen in familiekring konden doorbrengen.

In de dagelijkse realiteit zijn we te weinig begaan
met de kleine en grote wensen van onze omgeving.
Heer vergeef ons.

Kwaad en zorgen afgegeven, kwetsbaarheid voor God gebracht
Hij zal dragen, heeft vergeven. Zwakheid wordt bij Hem tot kracht.

Openingsgebed (samen)


Heer, onze God, om wat klein is, weerloos en nietig
zijn wij hier gekomen, om wat donker is en niet om aan te zien,
om wie machteloos is, gekwetst, beschadigd,
om wie niemand geeft als er geen wonder gebeurt.
Daarom, God, daarom zijn we vandaag hier,
biddend om dromen die sterk maken, biddend om hoop dat leven doet,
biddend om helder sterrenlicht als teken van Uw aanwezigheid.
Vandaag en morgen en altijd. Amen.


Lezing

Het was nacht.
De oude Melchior zat buiten, boven op het dak van zijn huis.
Hij keek naar de sterren en las in dikke boeken. Hij deed dat iedere nacht. Zijn hele leven zocht hij naar iets dat niet kwam. “Ik weet niet wat ik heb. Waarom zoek ik elke nacht in die mierenhoop van sterren? Het is net of ik op zoek ven naar één of andere grote schat. Honderden sterren heb ik ontdekt, maar nooit de ster waar ik naar zoek. De mensen om mij heen zeggen dat ik gek ben. De meeste van mijn vrienden komen nooit meer langs. Ik begrijp ze niet. Elke avond moet ik naar boven. Ik moet ze zien. Ik voel in mij dat er een ster moet zijn die me iets heel belangrijks zal vertellen.”
‘Ach, misschien hebben de mensen wel gelijk. Misschien ben ik wel gek en zal ik nooit vinden wat ik zoek. Ik zal die dwaze droom maar uit mijn hoofd zetten.’
Maar op een nacht, toen Melchior weer druk in de sterren aan het zoeken was, gebeurde er iets wonderbaarlijks. Het was alsof de bliksem in zijn sterrenkijker geslagen was.
Toen zag hij ook met het blote oog de ster. Ze schitterde zo fel, dat je er een boek bij kon kezen.
Melchior snelde de trap af. Hij liep door de straten en schreeuwde iedereen wakker. ‘Maar kijk dan toch! Zien jullie die ster niet? Ik weet zeker dat ze iets wonderbaarlijks betekent. Gaan jullie mee op zoek naar het wonder?’
Maar de mensen haalden onverschillig de schouders op. Melchior pakte wat spullen bij elkaar en haastte zich op weg. Samen met twee andere sterrenwichelaars volgde hij de ster.


Duiding.

Soms is het donker op aarde en vreemd om je heen, je ziet niemand meer. Je voelt je alleen. Geen kleuren en geen warmte, geen vuur en geen licht. Alles lijkt zo donker als de nacht. Je ogen, ze zien niet. Je lijkt haast blind. Je wil lieve woorden horen, maar je hoort niets.
Maar plots gebeurt het. Er komt een ster in de duisternis, een beetje licht op je pad.
Je hebt mensen ontmoet bij wie je je geborgen voelt, in wie je vertrouwen stelt, bij wie je thuis kan zijn. In deze periode van het jaar wensen we onze familie en vrienden het allerbeste toe. Elke ster aan de hemel kan voor ons een wens zijn: een wens voor een goede gezondheid, een wens voor voorspoed en geluk, een wens voor vrede, een wens voor vriendschap, een wens voor…. we kunnen ze tot in het oneindige aanvullen.
Hebben onze wensen ook een diepere ondertoon? Welke plaats neemt God in wanneer we onze wensen formuleren?
Eén belangrijke gedachte mogen we hierbij niet vergeten en daarvoor staat hier vooraan een olielamp. God functioneert niet als een wonderbare olielamp waar we slechts enkele keren hoeven over te wrijven zodat onze wensen in vervulling gaan. Zo werkt ons geloof niet. God wil ons wel een olielamp aanreiken: wanneer we tot hem bidden, wanneer we ons geloof op ons leven durven leggen, kan de wiek van onze olielamp branden. Het licht van de olielamp toont ons de weg die we willen bewandelen. Mogen we in deze nieuwjaarsperiode, maar hopelijk ook op andere dagen van het jaar, een wens uitspreken, zodat onze lamp alsmaar sterker gaat branden.

Elke wens, elke ontmoeting, elke lach, elke aanmoediging straalt een beetje meer licht uit. (olielamp aan)

Het zwakke licht van enkele lampjes is als een bleke zon tussen lege takken. Elk begin is aarzelend en ongewis, maar we hopen op wat nog niet zichtbaar is. (kaarsjes aan)

Een uitgestoken hand, een blik vol begrip, iets goeds, iets moois, iets teder straalt nog meer licht uit. Het nieuwe begin laat ons verlangen om ons te geven aan het leven en te branden als een aanwakkerend vuur. We leren wat vriendschap is. (kaarsjes aan)

Iets dat boeit, iets waarbij je herademt, iets dat je stil maakt, iets dat je ontroert, iets dat je bidden doet, laat je schitteren als een fel licht. Donkere dagen komen en ons hart wordt bang en eenzaam. Maar ze schrikken ons niet af. We maken ons sterk tegen mislukking en ontgoocheling. (kaarsjes aan)

God schijnt voor ons als het ene veelvoudige licht van een olielamp die ons leidt door het leven.

Jullie merkten dat er kaarsjes aangestoken zijn. Elk klein vlammetje brandt doordat het licht doorgegeven werd. Het licht van deze kaarsen geeft kleur aan ons leven. In dit licht willen we samen met jullie de volgende tekst bidden.

Gij hebt uw licht ontstoken in ons,
Uw heilige geest hebt gij ons gegeven.
Wij bidden U, dat wij gedreven door die geest
De waarheid zoeken, uw woord eerbiedigen
En Jezus vinden, uw leven, onze weg, onze ster.

Lied.

Dat het licht in ons mag blijven branden,
’t laaiend vuur, het dove niet.
God draagt ieder mensen kind op handen,
looft zijn Naam met een vreugde lied.

Kinderen op aarde, geliefden van de Heer,
treedt zijn woning binnen, breng Hem lof en eer.

Warmte voor wie lijdt, een huis voor iedereen,
God verdrijft het duister, laat geen mens alleen.


Voorbeden

Jullie hebben in je boekje een blaadje gevonden met de tekst: Ik wens….. Wij zouden graag hebben dat jullie die tekst aanvullen met je eigen wensen. Daarna mogen jullie die wensen op de olielamp aanbrengen en enkele daarvan worden dan voorgelezen als wens voor de hele parochiegemeenschap.
Goede God, wij vragen U om Uw Geest van liefde. Laat Hem in ons een vuur doen ontbranden, zodat wij lichtjes zijn voor de mensen om ons heen. Voor allen die onze steun zo hard kunnen gebruiken: zieken, gevangenen, eenzamen en ouderen.
Laten we samen zingend bidden.

Ubi caritas et amor, ubi caritas Deus ibi est

God, wij danken U voor al diegenen die zich inzetten voor onze pastorale eenheid. Laat Uw Geest een blijvende inspiratiebron voor hen zijn, zodat wij gezamenlijk blijven werken aan Uw Rijk hier op aarde.
Laten we samen zingend bidden.

Ubi caritas et amor, ubi caritas Deus ibi est

Onze vader
Bezinning

Ik wens je…
Sterke schouders om de zorgen
van vandaag en morgen te dragen
en om de pijn te ondersteunen die je voelt.
Alerte oren om de roepstem van je hart
te horen en om de noden van je buren
te herkennen.
Onvermoeibare voeten om je eigen
levensweg te stappen en om de mens
die je verwacht te bezoeken.
Stralende ogen om het mooie in de
schepping te zien en om de Heer
in de mens naast je te ontmoeten.
Open handen om wat mensen je
in vertrouwen bieden te ontvangen
en om je eigen overvloed te delen.
Een glimlach om je grote en kleine zorgen
te relativeren en om wie stil langs de weg
blijft zitten aan te moedigen.
Een kloppend hart om biddend te danken
in de geborgenheid van de Heer ;
een hart, ruim genoeg voor wie er even
wil schuilen.

Slotlied


Ik had een droom van een wereld

Ik had een droom van een wereld
Wereld waaraan wij samen bouwen
Droom van een wereld, wereld heel nieuw

Wegen bouwen, maar dan allen samen,
handen reiken, maar aan allen samen
Op weg trekken met ons allen samen
Wegen verleggen en hand in hand trekken naar een nieuwe tijd.

Harten geven, maar dan allen samen,
beter leven met z’n allen samen
Geest van Jezus bij ons allen samen
Geven w’ons hart aan mekaar om te leven in een nieuwe tijd

Zegen en zending

Geluk vind je niet als je alleen blijft zitten.
Geluk vind je niet op een onbewoonbaar eiland.
Geluk vind je niet als je er alleen naar zoekt.
Geluk vind je wel als je meet anderen samen bent.
Geluk vind je daar waar mensen elkaar ontmoeten.
Geluk vind je echt als je jezelf er daadwerkelijk voor inzet.

+ Hij moge ons dan zenden: In de naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest Amen.

Geen opmerkingen: