dinsdag 15 februari 2011

federale bezinning 15 februari

God roept……Kom volg Mij

Lied

Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij,
Gij zijt gestadig met ons bezig, onder uw vleugels rusten wij.

Gij zijt niet ver van wie U aanbidden, niet hoog en breed van ons vandaan...
Gij zijt zo mens'lijk in ons midden, dat Gij dit lied wel zult verstaan.


Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen en niemand heeft U ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.

Gij zijt in alles diep verscholen, in al wat leeft en zich ontvouwt.
Maar in de mensen wilt Gij wonen, met hart en ziel aan ons getrouwd.

Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig waar ook ter wereld mensen zijn.
Blijf zo genadig met ons bezig, tot wij in U volkomen zijn.

Begroeting

Wij groeten elkaar van harte in de naam van onze God,
+ de Vader, die ons licht is; Jezus, die ons roept
en de heilige Geest, die ons tot eenheid brengt. Amen.

Openingswoord

Vandaag wordt ons verteld
over mensen die geroepen worden.
Zij aarzelen, voelen zich onmachtig,
maar worden uitgetild boven hun eigen kleinheid.
Diezelfde stem die zegt: “Ga…”,
zegt ook: “Wees niet bevreesd, je kunt het, mijn genade is je genoeg.”
Petrus, Paulus en de anderen,
ze wisten zich klein genoeg
opdat God grote dingen met hen zou mogen doen…

Voorbeden

Bidden wij tot God, onze Vader, die ons allen in het leven riep en ons vraagt om Jezus na te volgen.

- Bidden we voor de Kerk die wij samen vormen:
mannen en vrouwen, allemaal doodgewone mensen, van hoog tot laag,
maar allen samen: Gods Kerk.
Dat wij, ondanks persoonlijke kleinheid,
toch proberen gestalte te geven aan Jezus’ droom. Laten wij bidden…

Laudate omnes gentes, laudate Dominum !
Laudate omnes gentes, Laudate Dominum

- Bidden we voor hen die worstelen
met hun taak en hun roeping in het leven.
Dat ze vreugde vinden in hun dienstbaar-zijn aan medemensen,
ook al vergt het heel wat inspanning. Laten wij bidden…

Laudate omnes gentes, laudate Dominum !
Laudate omnes gentes, Laudate Dominum

- Bidden we voor alle mensen van goede wil,
voor alle bouwers aan een betere wereld.
Dat ze het volhouden, ook als tegenwerking hun deel is.
Dat ze de kracht opbrengen om altijd steeds weer opnieuw te beginnen. Laten wij bidden…

Laudate omnes gentes, laudate Dominum !
Laudate omnes gentes, Laudate Dominum

God, onze Vader, Gij hebt ons geschapen,
Gij weet wat er leeft in ons hart.
Vergeef ons als we tekort schieten, ondersteun onze goede wil.
Maak ons tot bouwers aan uw Rijk van vrede,
vandaag en alle dagen dat we leven mogen. Amen.

Lied

Mijn Herder zijt Gij, o mijn Heer, aan niets ontbreekt het mij;
ik vrees nu geen gevaren meer, Gij staat mij altijd bij.

In groene beemden voert Gij mij, waar Gij mij rusten doet.
Aan frisse wat'ren laaft Gij mij, verkwikkend mijn gemoed.

Langs veil'ge paden leidt Gij mij, omwille van uw Naam.
Langs donk're krochten ga ik vrij, gerust, want wij zijn saam.

Een avondmaal bereidt Gij mij voor 't oog van wie mij haat.
Met geurend' olie zalft Gij mij: mijn vreugd is zonder maat.

Uw zaalge zegen rust op mij en volgt mij overal.
In 't huis des Heren woon ik blij waar 'k eeuwig zingen zal.

Luisteren we naar God die ons toespreekt in woorden van de Schrift

18 Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep,
zag Hij twee broers - Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas - het net uitwerpen in het meer; want het waren vissers.
19 Hij sprak hen aan: `Kom achter Mij aan,
en Ik zal jullie tot vissers van mensen maken.'
20 Meteen lieten ze hun netten achter en volgden Hem.
21 Verderop zag Hij nog twee broers, Jakobus van Zebedeüs
en zijn broer Johannes; ze waren in de boot met hun vader Zebedeüs hun netten aan het klaren.
Hij riep hen.
22 Meteen lieten ze de boot en hun vader achter en volgden Hem.
23 Hij trok rond in heel Galilea, terwijl Hij in hun synagogen onderricht gaf,
de goede boodschap verkondigde van het koninkrijk,
en elke ziekte en elke kwaal onder het volk genas.
KBS Willibrord 1995

Bezinning

Ze volgden hem, zijn stem, zijn woorden, sinds Hij verscheen in hun bestaan
en zij Hem zomaar zeggen hoorden de volle zee weer op te gaan.

Ze volgden Hem, ondersteboven van wat ze daar toen zouden zien:
een wondervangst niet te geloven, geweldiger dan ooit voordien.

Die dag is nooit meer uit te wissen. Ze blijven zien wat daar gebeurt:
de overslaande golf van vissen een boot die zinkt, een net dat scheurt.

Hij zegt: ze zullen mensen vangen, en God zal weten hoe dat moet
en of dat is wat zij verlangen en dat gelukkig maakt voorgoed.

Zij volgen Hem, Hij moet maar wijzen waarheen, en wat de reden is,
uiteindelijk, van al hun reizen: Hijzelf, de allergrootste vis.
Uit: De man van Nazareth, door Michel van der Plas

Duiding

Lied


De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen.
Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.
Zo komt Hij steeds met stille overmacht, en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.

Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit, heeft in zijn handen onze naam geschreven.
De Heer wil ons bewonen als zijn huis, plant als een boom in ons zijn eigen leven,
wil met ons spelen, neemt ons tot zijn bruid; en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven.

Gij geeft het uw beminden in de slaap, Gij zaait uw naam in onze diepste dromen.
Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt, zoals de regen neerdaalt in de bomen,
zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat, zo zult Gij uw beminden overkomen.

Bezinning

Laten we naar het diepe varen:
om te luisteren naar de grote levensverhalen van kleine mensen,
met begrip voor het anders-zijn van mensen, in alle nederigheid en met liefde.

Laten we naar het diepe varen:
om te zoeken naar de grote wijsheidstradities van onze geschiedenis,
met volle respect voor andere godsdiensten, in alle deemoed en met liefde.

Laten we naar het diepe varen: om te zoeken wat ons echt en diep gelukkig maakt,
om onszelf te bevrijden van zelfgenoegzaamheid,
vol van eigen zelf en eigen volk alleen, in alle eerlijkheid en met liefde.

Laten we naar het diepe varen: om ongeloof en onmacht te overwinnen
en het verlaten-zijn van mensen, dat wij God en het goede mogen vinden
in het gelaat van de andere, in alle dankbaarheid en met liefde.

Even afstemmen…
Lydia Van Hirtum


God – Gij – Jij –
ons nabij
Jij geeft ons het leven,
Jij kent ons – tot in onze diepste kern
en roept ons bij onze naam,
roept ieder bij zijn eigen naam.
Wij bidden,
dat wij meer en meer
Jouw stem mogen verstaan,
Jouw stem die ons roept
om mens te zijn
– naar Jouw beeld en gelijkenis –
Opdat wij ieder,
hoe sterk en kwetsbaar wij ook zijn,
mogen leven naar Jouw naam
– Ik zal er zijn –
Dat wij Jouw naam gestalte geven
in ons leven met elkaar
door er te zijn –
door er te zijn in Jouw naam.
Amen.


Gebed voor roepingen

God onze vader,
Gij zijt de Heer van de oogst.
Door Jezus uw zoon hebt Gij ons aangespoord
voor alles te bidden
voor werkers in de wijngaard.
In Jezus naam bidden we daarom tot u
om antwoorden op uw roepstem.
Open de harten van veel jonge mensen;
leer hun de grote geestelijke nood,
waarin zoveel mensen verkeren, verstaan;
leer hen en ook ons inzien
welk een vreugd het is
om anderen te mogen brengen
tot de liefde volle kennis van Hem
die Gij gegeven hebt als de weg,
de waarheid en het leven.
Vervul uw kerk met de kracht van de heilige Geest.
Maak haar, maak ons vruchtbaar in
geloof, hoop en liefde
Dan zal uw waarheid oplichten;
dan zal uw koninkrijk komen.
God, zend arbeiders in uw wijngaard.
Maak de harten van velen edelmoedig en dienstbaar.
En geef dat er voldoende priesters
religieuzen mogen zijn, opdat de mensen
echt herderlijke zorg kunnen ontmoeten

Lied

Dit lied gaat over Jezus, die man van lang geleden,
het dorp waar Hij vandaan komt, is klein, heet Nazareth.
Zijn naam is alle eeuwen tot hier toe doorverteld.

Hij was een Zoon der mensen, geboren en getogen
uit arme Joodse ouders, een twijg uit Davids stam,
een kind van de belofte, een zoon van Abraham.

Hij was een jaar of dertig toen Hij van zich deed horen,
de mensen schoolden samen als vissen om Hem heen,
Zijn moeder en zijn broeders begrepen niets van Hem.


Slotgebed

Goede God,
Petrus en zijn maten hadden de hele nacht gevist
en niets gevangen.
Ook wij zwoegen en tobben voor uw Kerk
en vaak zijn onze netten leeg.
Sterk onze geest,
vul onze netten met jonge en oude vissen, kleine en grote,
die vrijuit mogen zwemmen in uw Rijk.
Onze kerkgemeenschap is een boot
die zijn weg zoekt in moeilijk vaarwater.
Schenk haar een goede bemanning:
vrouwen en mannen
die alle zeilen willen bijzetten
om naar uw haven uit te varen. Amen.

Zending en zegen

"Mensenvissers zul je worden" zegt Jezus tot zijn vrienden.
Naar het woord en het voorbeeld van Jezus
moeten ook wij weldoend rondgaan:
zieken genezen,
voedsel geven aan wie hongeren naar gerechtigheid,
lam geslagenen weer leren lopen,
en wie gevangen zitten in zichzelf, bevrijden.
Daartoe zegene ons
+ de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

Geen opmerkingen: