vrijdag 14 januari 2011

Federale bezinning 18 januar

Inleiding

Wij heten u allen hartelijk welkom
op deze eerste bezinning van het nieuwe jaar
die wij willen beginnen onder Gods zegen:
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, Amen

Januari is de Nieuwjaarsmaand
en we willen dan ook bidden:

God, geef ons bij het begin van dit nieuwe jaar
ondanks ons kleine hart
de moed om vrede, geluk en alle goeds te wensen
aan de mensen rondom ons.

Geef ons de hoop om ondanks ons bang hart
toch te hopen op een nieuwe toekomst
voor elke mens in onze wereld.
Geef ons dit nieuwe jaar een lange adem
om in deze wereld getekend
door geweld, oorlog, aanslagen en terreur
woorden van vrede en verzoening te blijven spreken.

Geef ons misschien,
nog meer dan een goede gezondheid en voorspoed,
diep vertrouwen, onverzettelijke hoop en grenzeloze liefde.
Luc de Geest

Lied.

Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij,
Gij zijt gestadig met ons bezig, onder uw vleugels rusten wij.

Gij zijt niet ver van wie U aanbidden,
niet hoog en breed van ons vandaan...
Gij zijt zo mens'lijk in ons midden, dat Gij dit lied wel zult verstaan.

Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen
en niemand heeft U ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven
dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.

Gij zijt in alles diep verscholen,
in al wat leeft en zich ontvouwt.
Maar in de mensen wilt Gij wonen,
met hart en ziel aan ons getrouwd.

Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
waar ook ter wereld mensen zijn.
Blijf zo genadig met ons bezig,
tot wij in U volkomen zijn.

Openingsgebed (samen)

Heer, wij danken U
voor wie we nu al zijn
en vragen U
en de anderen vergeving
voor wie we nog maar zijn.
Laat ons alle kansen
die zo overvloedig in ons leven aanwezig zijn
meer en meer benutten
voor onszelf en voor de anderen.
Om mens te worden naar het beeld van Uw Zoon Jezus.
Om zo de kans van ons leven niet te missen
maar hem zicht- en tastbaar te maken
alle dagen van ons leven. Amen

Schuldbeden.

Laten wij ons dan keren tot het Licht, met heel ons hart,
en alle duisternis afleggen,
dat ons leven in de weg staat.


Omdat wij aarzelen mensen van vrede te worden
te midden van deze wereld
die dreigt te sterven aan wreedheid en geweld.
Heer, ontferm U over ons

Kwaad en zorgen afgegeven, kwetsbaarheid voor God gebracht
Hij zal dragen heeft vergeven. Zwakheid wordt bij Hem tot kracht.

Omdat wij in onze zucht naar meer,
in onze honger naar eigen voldoeningen,
voorbij hollen aan de nood
en de vragen van mensen naast ons.
Christus, ontferm U over ons.

Kwaad en zorgen afgegeven, kwetsbaarheid voor God gebracht
Hij zal dragen heeft vergeven. Zwakheid wordt bij Hem tot kracht.

Omdat wij weinig gevoelig zijn
voor het kwaad en het onheil
dat mensen ver van ons overkomt,
omdat wij onze verantwoordelijkheid
niet durven onder ogen zien.
Heer, ontferm U over ons

Kwaad en zorgen afgegeven, kwetsbaarheid voor God gebracht
Hij zal dragen heeft vergeven. Zwakheid wordt bij Hem tot kracht.

Moge God de nacht verdrijven
die ons omringt en bang wil maken,
en uit ons midden wegnemen
alles wat het licht niet kan verdragen.
Moge Hij ons maken tot mensen van goede wil.

Lied.

Mijn Herder zijt Gij, o mijn Heer, aan niets ontbreekt het mij;
ik vrees nu geen gevaren meer, Gij staat mij altijd bij.

In groene beemden voert Gij mij, waar Gij mij rusten doet.
Aan frisse wat'ren laaft Gij mij, verkwikkend mijn gemoed.

Langs veil'ge paden leidt Gij mij, omwille van uw Naam.
Langs donk're krochten ga ik vrij, gerust, want wij zijn saam.

Een avondmaal bereidt Gij mij voor 't oog van wie mij haat.
Met geurend' olie zalft Gij mij: mijn vreugd is zonder maat.

Uw zaalge zegen rust op mij en volgt mij overal.
In 't huis des Heren woon ik blij waar 'k eeuwig zingen zal.

Lezing

Er was eens een grote rode ster
die fonkelde aan de hemel.
Beneden werd ze door mensen bewonderd en aanbeden.
Moeders vertelden hun zonen,
vaders hun dochters
“sterren zijn gelukkiger dan mensen”.
Ze stralen en schitteren,
ze hangen aan de zoldering van het heelal.
En wij mensen…
wij werken ons dood,
kennen lijden, honger dorst en oorlog.

De grote ster hing daar stil en dacht:
” was ik maar een mens.
Hier hang ik,
eenzaam en dien tot niets
dan tot de aanbidding van de mensen.”
Zij wrong zich met veel moeite los
en zoefde naar beneden.
Ze viel door de zeven hemelen.
De grote snelheid verpulverde haar
en maakt haar gloeiend heet.
Toen ze de aarde bereikte,
was ze slechts een speldenkop groot.
Nachtenlang meegevoerd door een koude noordenwind,
viel ze uiteindelijk in de woestijn,
waar ze wortel schoot.

Het volgende jaar groeide op die plaats
een kleine rode bloem in de vorm van een ster.
Er kwam een meisje voorbij dat haar wou plukken.
Maar ze bedacht zich
en kwam in de herfst terug
om vrucht en zaad te halen.
Het zaad strooide ze uit in de harten van de mensen.
Daar verwelkten vele bloemen.
Maar enkelen kwamen ook tot volle bloei.
Het zaad werd op zijn beurt doorgegeven
in een boodschap van hoop, geloof, liefde en dankbaarheid.

Lied

Jij die bent: ‘Ik zal er zijn voor u’.
Naam die zin is van ons leven,
wees nabij, wordt zichtbaar hier en nu.
Groei in ons, kom in ons tot leven.

Jij die zegt: ‘De minsten zijn mijn broeders’,
die vanuit de wereld tot ons spreekt,
die ons roept te zijn elkanders hoeder,
leer ons zien uw licht dat openbreekt.

Jij die ziet hoe mensen doodgezwegen,
zonder waardigheid en zonder naam,
uitgesloten, altijd alles tegen,
Jij roept ons om aan hun kant te staan.

Jij, het Woord dat in ons waar moet worden,
wij, uw stem voor wie geen stem meer krijgt,
Jij die hoopt zijt op een nieuwe morgen,
wij het beeld van U die leven zijt.


Voorbeden.

Het is eenvoudig om gelukkig te zijn;
je moet alleen maar de anderen
een stukje geluk geven,
een glimlach laten zien,
laten voelen dat zij er zijn
en zij veel, heel veel voor jou betekenen.
Laat ons bidden.

Laudate Dominum Laudate Dominum omnes Gentes Alleluia

Het is eenvoudig een stukje hemel te zien:
je moet alleen maar de wolken
wegtrekken voor de anderen
en je ziet de lucht vanzelf opengaan
en de zon breekt door bij jezelf.
Laat ons bidden.

Laudate Dominum Laudate Dominum omnes Gentes Alleluia

Het is eenvoudig om gelukkig te zijn:
je moet slechts vrede nemen
met de grenzen van je portefeuille,
met de trekken van je wezen,
met wat je handen kunnen dragen
en nog meer wat je handen kunnen geven.
Laat ons bidden.

Laudate Dominum Laudate Dominum omnes Gentes Alleluia


Bezinning.

Er was eens een glimworm
die geen lichtje toonde.
Hij verborg zich achter bladeren
en begluurde hen die speelden en lachten.

En God vroeg aan de worm:
”waarom geef jij, vriend,
niet licht zoals de anderen,
waarom laat gij u niet zien?

“Ik ben maar dom”, zei de kleine vlieg,
“ik kan niet eens vliegen als zij.
Ik ben niet mooi genoeg.
Ik stotter en ben altijd even traag.
Er is meer pret zonder mij”.

Toen sprak God streng:
”waarom denk jij altijd maar weer aan jezelf alleen?
Als de anderen vliegen in bochten
ruim of kort is er iemand tekort.
Dat vermindert ook hun pret.
En die iemand die ben jij nu net.
En kijk eens om je heen.
Zie hoe de anderen zijn,
ziek en eenzaam,
bang of met verdriet.
Ook zij wachten op een helpende zet.
En die helper die ben jij nu net.”

Toen keek de glimworm naar beneden,
naar boven en opzij.
Overal zaten er wormpjes,
sommigen ziek of bleekjes,
of alleen en even dom als hij.
Nooit eerder had hij hen gezien.
Daarom schrok hij zich een bult en voelde grote schuld.
Dus vloog hij er op uit
en dwarrelde rond
en bracht ieder een blije bui.

Een engel keek naar beneden
en zag de kleine worm gelukkig vliegen van blad naar blad.
Blij want hij hoorde er bij,
en alle wormpjes wilden bij hem zijn.

Toen vroeg God:
“zie je hoe dat wormpje schijnt?”
en de engel antwoordde:
“wondermooi is dat,
maar ik denk dat die lieve schat dat niet eens weet
omdat hij zichzelf vergeet.”

Lied

Vriendelijk Licht, dat heel de dag aan de hemel hebt geblonken,
laat niet eenzaam in het donker wie uw glorie stralen zag.

Vriendelijk Licht, dat leven schenkt en het duister hebt verdreven,
geef mij warmte om te leven als de koude dood mij wenkt.

Vriendelijk Licht, blijf in mijn hart dat uw gloed niet kan ontberen,
nu de nacht gaat wederkeren en al wat er leeft verstart.

Vriendelijk Licht, dat eeuwig brandt, wil de dood in mij verteren,
Licht der zondaars, Licht des Heren, Licht van 't eeuwig vaderland.

Zegen en zending.

Geluk vind je niet als je alleen blijft zitten.
Geluk vind je niet op een onbewoonbaar eiland.
Geluk vind je niet als je er alleen naar zoekt.
Geluk vind je wel als je meet anderen samen bent.
Geluk vind je daar waar mensen elkaar ontmoeten.
Geluk vind je echt als je jezelf er daadwerkelijk voor inzet.

Hij moge ons dan zenden:
+ In de naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest Amen.

Geen opmerkingen: